Noot van de redactie van Hondensport en Sporthonden : | |
Onderstaand het (concept)fokreglement zoals de Raad van Beheer dit met ingang van 2002 wil hanteren. De vakken die omkaderd zijn en de posities waar "YY" staat dienen per rasvereniging (per vereniging kan dit dus verschillen) te worden ingevuld. Onder andere de afgifte van stambomen staat dus op het punt om rigoreus gewijzigd te worden !! |
|
tip : lees eerst de toelichting van de Raad van Beheer >>>>>> Toelichting |
Fokreglement voor de
ras invullen |
Dit reglement bevat de bepalingen van het fokreglement verbonden aan de inschrijving van honden van het ras "
ras invullen |
" in de Nederlandse Hondenstamboekhouding (NHSB).
1. Doelstelling
Dit fokreglement is gericht op het instandhouden, bewaken en bevorderen van de gezondheid, het karakter en het welzijn, alsmede van de rastypische eigenschappen van het ras.
2. Reikwijdte en begrenzing
2.1 Dit fokreglement is van toepassing op in Nederland gefokte honden en stelt de voorwaarden vast voor de registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding en voor de toekenning van de daarbij horende Stamboomcertificaten dan wel Afstammingsbewijzen.
2.2 Honden die gefokt zijn met inachtneming van de bepalingen opgenomen in dit reglement worden geregistreerd in het Nederlandse Hondenstamboek, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Stamboomcertificaat toegekend.
2.3 Honden die gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en van paragraaf 5 van dit reglement worden, behoudens het gestelde onder 2.5, geregistreerd in de Nederlandse Afstammingsregister, dan wel in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. Er wordt voor deze honden een Afstammingsbewijs toegekend.
2.4 Honden die niet gefokt zijn met inachtneming van tenminste de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5 en in paragraaf 5 van dit reglement, worden van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding uitgesloten.
2.5 Nakomelingen van ouders met fokuitsluitende kenmerken of van ouders waarmee de fokuitsluitende bepalingen worden overtreden zoals genoemd in bijlage 1. en zoals vastgelegd in het "Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie", worden eveneens uitgesloten van registratie in de Nederlandse Hondenstamboekhouding.
3. Definities
3.1 De Raad: de vereniging "Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland", statutair gevestigd en kantoor houdend te Amsterdam aan de Emmalaan 16 - 18.
3.2 Het NHSB: de Nederlandse Hondenstamboekhouding zijnde het Nederlands Hondenstamboek en het Afstammingsregister met inbegrip van de bijbehorende Bijlagen en Voorlopige Registers. Het is de door de Raad bijgehouden Nederlandse stamboekhouding van rashonden op basis waarvan door de Raad bescheiden kunnen worden afgegeven die strekken tot bewijs van de afstamming en de raszuiverheid van in deze stamboekhouding ingeschreven honden.
3.3 De F.C.I.: de Federation Cynologique Internationale, de overkoepelende internationale organisatie op kynologisch gebied, waarvan de Raad deel uitmaakt.
3.4 De Rasvereniging: de bij de Raad aangesloten vereniging " " statutair gevestigd te .
|
3.5
De fokker: de eigenaar van de in het NHSB opgenomen teef waarmee gefokt wordt c.q. zal gaan worden.3.6 De dekreu-eigenaar: de eigenaar van de in het NHSB dan wel in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding ingeschreven reu die de teef gedekt heeft c.q. zal gaan dekken.
3.7 Fokuitsluitende ziekten, afwijkingen of handelingen: in bijlage 1. genoemde of aangeduide ziekten, afwijkingen of handelingen op grond waarvan de nakomelingen van de betreffende hond het recht op zowel een Stamboomcertificaat als een Afstammingsbewijs wordt ontzegd.
4. Algemeen
4.1 Het fokreglement is vastgesteld door de Rasvereniging en de Raad en is daarom een reglement van de Raad waarop de overige reglementen van de Raad van toepassing zijn. Op de inschrijving in het NHSB zijn daarenboven de Algemene Voorwaarden van levering van de Raad van toepassing.
4.2.a De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Stamboomcertificaat voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met, en te handelen naar, de bepalingen die zijn vastgesteld in dit reglement.
4.2.b De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Afstammingsbewijs voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met en te handelen naar de bepalingen die zijn vastgesteld in artikelen 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 en in paragraaf 5 van dit reglement.
4.3 Beide ouderdieren moeten tot hetzelfde ras behoren en dienen te zijn ingeschreven in het Nederlandse Hondenstamboek, in het Afstammingsregister of in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. In het geval dat de vaderhond van een in het buitenland woonachtige eigenaar is, moet die in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding zijn ingeschreven.
4.4 De fokker en de omstandigheden waaronder wordt gefokt moeten minimaal voldoen aan de criteria opgenomen in bijlage 2.
4.5 De fokker en de dekreu-eigenaar dienen, gevraagd en ongevraagd, de bij hen beschikbare en bekende gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de fokkerij. Zij dienen zich schriftelijk akkoord te verklaren met registratie van deze gegevens en verstrekking daarvan vanuit deze registratie aan belanghebbende derden.
4.6 Als op basis van de gezondheid of het gedrag van nakomelingen moet worden verondersteld dat het ouderdier een ziekte of afwijking heeft of vererft, kan dit ouderdier van de fokkerij worden uitgesloten. Indien het daarbij gaat om een "fokuitsluitende" ziekte of afwijking, zoals bedoeld in het "Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie", kunnen de eigenaren van de ouderdieren worden verplicht hun honden op die ziekte of afwijking te laten onderzoeken. Voor de betreffende ouderdieren geldt een fokverbod totdat door de Raad in overleg met de Rasvereniging is vastgesteld, dat de uitkomst niet tot definitieve uitsluiting leidt.
4.7.a Bij de aanvraag van Stamboomcertificaten dienen bewijzen van het bepaalde genoemd in artikel 4.2.a en van de vereisten genoemd in de paragrafen 5, 6, 7 en 8 te zijn bijgevoegd.
4.7.b Bij de aanvraag van Afstammingsbewijzen dienen bewijzen voor het bepaalde in artikel 4.2.b en van de vereisten genoemd in paragraaf 5 te zijn bijgevoegd.
4.8 De verantwoordelijkheid voor het fokken en afleveren van pups ligt uitsluitend en alleen bij de fokker. De Rasvereniging alsmede de Raad aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van eventuele gebreken bij de pup, betrokken van een fokker. Ook als deze zich houdt aan het bepaalde in dit fokreglement.
5. Fokkerij
5.1 De teef mag ten tijde van de dekking, niet jonger zijn dan YY maanden. De teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij YY maanden oud wordt. Daarbij mag de teef bij de geboorte van het eerste nest niet ouder zijn dan YY maanden.
De minimale leeftijd van de reu, ten tijde van de dekking, dient tenminste YY maanden te bedragen.
5.2 Een teef mag slechts één nest per YY maanden voortbrengen met dien verstande, dat de periode tussen de laatste werpdatum en de daaropvolgende dekking tenminste YY-2 maanden moet bedragen.
Een teef mag gedurende haar leven maximaal YY nesten krijgen. (Indien onderscheid wordt gemaakt tussen de inzet van teven met een stamboomcertificaat en teven met een afstammingsbewijs gaat het altijd om een beperking voor de laatste groep, nooit om een uitbreiding van de aantallen voor de eerste groep).
De geboorte dient een natuurlijk verloop te hebben. Indien de geboorte van het nest voor de tweede maal operatief, door middel van een keizersnede (sectio caesarea), heeft plaatsgevonden mag de teef niet verder meer voor de fokkerij worden gebruikt.
5.3 Een reu mag maximaal YY nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal maximum van YY nesten gedurende zijn leven. (Indien onderscheid wordt gemaakt tussen de inzet van reuen met een stamboomcertificaat en reuen met een afstammingsbewijs gaat het altijd om een beperking voor de laatste groep, nooit om een uitbreiding van de aantallen voor de eerste groep).
De dekking dient een natuurlijk verloop te hebben. Kunstmatige inseminatie is slechts toegestaan na verkregen toestemming op basis van een gemotiveerd verzoek. Dit verzoek dient minimaal één maand vóór de voorgenomen dekking bij het bureau van de Raad te worden ingediend.
5.4 Beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie te staan als ouder-kind of als (half)broer-(half)zuster.
5.5 De combinatie van dezelfde reu en teef (dezelfde oudercombinatie) is slechts YY maal toegestaan.
6. Gezondheid
6.1 Beide ouderdieren dienen over een goede gezondheid te beschikken, zowel lichamelijk als mentaal.
Ruimte voor rasspecifieke "algemene" beoordelingen en toelatingscriteria (middels aankeuringen, fokselectiekeuringen, etc.) |
|
6.2
De fokker zal zorgdragen voor een deugdelijke ontworming en inenting van de pups, volgens gangbare veterinaire inzichten, en voor een volledig door de dierenarts ingevuld vaccinatieboekje. De pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van tenminste zeven weken.Indien van toepassing zal de fokker de pups onderwerpen aan voor dat ras relevante gezondheids- en/of gedragsonderzoeken en de toekomstige koper van de uitslag van dat onderzoek mededeling doen.
6.3 Gezondheidsonderzoek:
Verplichte onderzoeken |
- verricht door een door de Raad daartoe aangewezen instantie of dierenarts of, voor in het buitenland geregistreerde honden, een door de F.C.I. erkende instantie of dierenarts - met voorgeschreven leeftijd bij onderzoek (vóór de eerste dekking en/of met een voorgeschreven herhalingsfrequentie) - met heldere toelatingscriteria voor fokhonden |
6.3.a. |
|
6.3.b. |
|
6.3.c. |
|
etc. |
7. Gedrag
7.1 Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen en het gedrag zoals in de rasstandaard is aangegeven of zoals voor het desbetreffende ras is te verwachten.
Ruimte voor rasspecifieke "algemene" beoordelingen en toelatingscriteria (middels aankeuringen, fokselectiekeuringen, etc.) |
|
7.2
(Verplicht bij aangetoonde of veronderstelde angst- en/of agressieproblemen bij het ras) In Nederland geregistreerde fokdieren dienen vóór de dekking met goed gevolg een door de Raad erkende gedragstest op angst en/of agressief bijtgedrag te hebben doorstaan.7.3 (Bij door de rasvereniging onderkende wenselijkheid of noodzaak) Beide ouderdieren dienen te hebben voldaan aan de eisen van een door de Raad erkende voor het betreffende ras ontwikkelde gedragstest.
7.4 (Bij door de rasvereniging onderkende wenselijkheid of noodzaak) Beide ouderdieren dienen te hebben voldaan aan de eisen van een door de Raad erkende voor het betreffende werkdoel ontwikkelde werkaanlegtest.
(Voor de relevante rassen: laagdrempelige test die meet of de hond in aanleg ongeschikt is voor het werk).
8. Exterieur
8.1 Beide ouderdieren dienen in het algemeen, behoudens enkele onvolkomenheden die het ideale rasbeeld verstoren, aan de voor het betreffende ras geldende rasstandaard te voldoen.
(Bij door de rasvereniging onderkende wenselijkheid of noodzaak) Zij dienen op een door de Raad en/of FCI gereglementeerde expositie minimaal de kwalificatie YY te hebben behaald.
Ruimte voor rasspecifieke "algemene" beoordelingen en toelatingscriteria (middels aankeuringen, fokselectiekeuringen, etc.) |
|
8.2
(Uitsluitend indien de rasstandaard dit dwingend voorschrijft) Indien de beide ouderdieren wel tot hetzelfde ras doch niet tot dezelfde variëteit van dat ras behoren, worden de daaruit voortkomende nakomelingen uitgesloten van inschrijving in de Nederlandse Hondenstamboekhouding.
9. Koopovereenkomst
9.1 De verkoop van de pups zal schriftelijk worden vastgelegd door middel van een door de Raad vastgestelde koopovereenkomst of door middel van een door de Raad erkende koopovereenkomst van de Rasvereniging. Op basis van deze koopovereenkomst hebben de fokker en de pupkoper het recht om zich bij eventuele geschillen, over de naleving en/of de uitleg daarvan, te wenden tot de Geschillencommissie.
9.2 Indien de verkoop van de pups niet schriftelijk wordt vastgelegd of indien deze wordt vastgelegd in een niet door de Raad vastgestelde of erkende koopovereenkomst, verspeelt de verkoper het recht zich bij eventuele geschillen te wenden tot de Geschillencommissie. De koper van een hond met een Stamboomcertificaat of een Afstammingsbewijs kan zich ten allen tijde tot de Geschillencommissie wenden.
10. Sanctiebepalingen
10.1 Het is verboden bij aanvraag-, aanmeldings-, inschrijvingsprocedures en alle overige regelingen, die in dit reglement zijn opgenomen, onjuiste gegevens te verstrekken of om gegevens te verzwijgen.
10.2 Hij die het gestelde in het voorgaande artikel of enig ander artikel van dit reglement overtreedt kan, conform het "Reglement betreffende het Tuchtcollege voor de Kynologie", gestraft worden met een of meer der volgende straffen:
- berisping;
- geldboete zoals bepaald in het geldende "Tarievenbesluit" van de Raad;
- tijdelijke of blijvende diskwalificatie van zijn persoon;
- tijdelijke of blijvende diskwalificatie van een of meer van de honden waarvan hij eigenaar is;
- ontneming van het recht tot het voeren van een kennelnaam;
- tijdelijke of blijvende ontneming van de bevoegdheid om als keurmeester op te treden;
- tijdelijke of blijvende ontneming van de bevoegdheid om als official op te treden.
11. Slotbepalingen
11.1 In bijzondere gevallen kan de Raad, in overleg met het bestuur van de Rasvereniging, afwijken van dit reglement, indien strikte toepassing van dit reglement leidt tot een onredelijk en onbillijk resultaat, mits daarmee belangen van het ras worden gediend en geen onevenredige schade aan belangen van derden wordt toegebracht.
11.2 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Raad, in overleg met het bestuur van de Rasvereniging.
11.3 Tegen beslissingen van de Raad staat bezwaar en beroep open conform het "Reglement betreffende de Geschillencommissie voor de Kynologie".
11.4 Indien voorzien kan worden dat zich meer vergelijkbare gevallen zullen voordoen, draagt de Raad in overleg met het bestuur van de Rasvereniging zorg voor aanvulling van het reglement.
11.5 Zowel door de Raad als door de Rasvereniging kunnen ten aanzien van dit reglement wijzigingen worden voorgesteld. De aanpassingen behoeven in alle gevallen goedkeuring van de Rasvereniging en de Raad.
12. Overgangsbepalingen
12.1 Dit reglement treedt in werking na publicatie in het clubblad van de goedkeuring door de Algemene Ledenvergadering van de Rasvereniging en door de Raad.
Ruimte voor overgangsbepalingen waarmee vermeden wordt dat onbillijkheid ontstaat doordat rechten ontleend aan voorgaande reglementen achteraf teniet worden gedaan of onredelijk worden beperkt. |
|
12.2 |
|
12.3 |
|
etc. |
Aldus vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering van de Rasvereniging op
Namens deze,
naam, naam,
Voorzitter Secretaris
Bijlage 1.
Gronden voor uitsluiting van de fokkerij zoals bedoeld in artikel 2.5 van het
"Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland"A. Fokverbod op verzoek van de fokker
Honden waarvoor door de Raad is beslist tot uitsluiting van de fokkerij, op basis van een gemotiveerd verzoek van de fokker bij de aanvraag tot inschrijving in de Nederlandse Hondenstamboekhouding. De betreffende hond komt in dat geval in aanmerking voor een Stamboomcertificaat c.q. een Afstammingsbewijs waarop door de Raad de aanduiding "fokverbod" is aangeven.
Fokuitsluitende kenmerken en bepalingen
Kreupele honden,
Beiderzijds dove honden,
Beiderzijds blinde honden,
Honden met extreme angst en/of agressief bijtgedrag,
Honden gehouden onder omstandigheden, waarbij de fokker niet voldoet aan de in Bijlage 2. van het centraal fokbeleid bedoelde criteria.
Honden waarvan één of beide ouders die niet voldoen aan de criteria en bepalingen zoals die voor het betreffende ras zijn vastgelegd in paragraaf 5 van het "Fokreglement van de rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland",
Honden waarvan één of beide ouders lijden aan een ziekte of afwijking zoals die voor het betreffende ras in paragraaf 6 van het "Fokreglement van de rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland" is aangegeven en/of hierbij niet voldoen aan de voor die ziekte of afwijking gestelde criteria voor deelname aan de fokkerij.
Onder 1. wordt verstaan:
Honden waarbij door een dierenarts, specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren, ingeschreven in het Nederlands Veterinair Specialisten Register, met zekerheid, aan de hand van een geďdentificeerde röntgenfoto, is vastgesteld dat de afwijking Heupdysplasie dan wel Elleboogdysplasie dan wel Legg Perthes aan de kreupelheid ten grondslag ligt.
Honden die een door een dierenarts, specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren, ingeschreven in het Nederlands Veterinair Specialisten Register, uitgevoerde operatieve ingreep hebben ondergaan, waarvan met zekerheid, aan de hand van een geďdentificeerde röntgenfoto, vast is komen te staan dat aan de afwijking Heupdysplasie dan wel Elleboogdysplasie dan wel Legg Perthes ten grondslag heeft gelegen.
Honden met een röntgenologisch beeld van "Heupdysplasie optima forma", vastgesteld door een FCI-erkende beoordelingsinstantie.
Honden met een röntgenologisch beeld van "Elleboogdysplasie graad III", vastgesteld door een FCI-erkende beoordelingsinstantie.
Onder 2. wordt verstaan: Beiderzijds dove honden, vast te stellen m.b.v. een BAER-test.
Onder 3. wordt verstaan: Aan beide ogen blinde honden, onafhankelijk van de oorzaak, vastgesteld door een dierenarts, lid van het landelijke oogonderzoekspanel.
Onder 4. wordt verstaan: Honden met een extreem angst- en/of bijtgedrag, vast te stellen met
een door de Raad erkende gedragstest op angst en/of agressief bijtgedrag
Bijlage 2
Minimale criteria voor de omstandigheden waaronder wordt gefokt zoals bedoeld in artikel 4.4 van het
"Fokreglement van de Rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland".Een fokker voldoet niet aan de in artikel 4.4. van de het
"Fokreglement van de rasvereniging en de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland" bedoelde criteria indien één of meer van de navolgende situaties door of namens de Raad worden vastgesteld:a. de conditie van de aanwezige honden is slecht;
b. niet alle aanwezige honden zijn in het bezit van een erkende stamboom;
c. er zijn onvoldoende mogelijkheden aanwezig om loopse teven te scheiden van de reuen;
d. de nestomgeving voldoet niet aan de minimale criteria dan wel er wordt een zodanige nestomgeving wordt aangegeven, dat hieraan niet kan en zal worden voldaan;
e. er zijn onvoldoende maatregelen genomen om zorg te dragen voor een goede socialisatie van de pups;
f. de moederhond heeft onvoldoende ruimte om zich in de kraamkamer te verplaatsen, haar behoefte buiten het nest te doen en heeft geen mogelijkheid tot een ligplaats buiten bereik van de pups.